Allereerst moest er een opzet gemaakt worden waarin bijgehouden kon worden welke
gebeurtenissen, mensen, gebouwen etc. zo bij Deurne hoorden dat ze een plek in het Tapijt verdienden.
In samenspraak met de plaatselijke historicus is een aantal momenten uit de geschiedenis besproken
en van afbeeldingen voorzien. Deze werden samengevat in een ‘draaiboek'.
Steeds als er een volgende fase gereed was (van afbeeldingen naar tekening, naar geborduurd
tafereel, naar tekeningen van de onderrand, naar geborduurde onderrand, of als er tussentijds
dingen gebeurden die een plek in de geschiedenis van Deurne opeisten ) werd dit draaiboek
aangepast.
Uiteindelijk was versie 17 de allerlaatste. (foto links)
Het boek ‘le Plaisir de Broder au point de Bayeux’ van Chantal James ( www.bayeux-broderie.com)vormde de basis om ons vertrouwd te maken met de eerste beginselen. (Foto 1, 2 en 3)
foto 1
foto 2
foto 3
Uit allerlei bronnen werd Bayeuxsteek vroeger en nu (bijlage: Bayeuxsteek vroeger en nu.pdf) samengesteld om meer bekend te raken met de mogelijkheden van deze techniek . (foto
4,5 en 6)
foto 4
foto 5
foto 6
Hierna werden een aantal proeftekeningen gemaakt om duidelijk te krijgen wat van belang was om
een afbeelding in deze stijl te kunnen borduren. (foto 7 en 8).
foto 7
foto 7a
foto 8
Deze proeftekeningen werden op verschillende manieren uitgevoerd, om er achter te komen wat een optimale garendikte was voor de
steelsteek en de Bayeuxsteek (hoeveel draadjes splijtgaren voor het gewenste effect) en of voor de
diverse lijnstukken het mogelijk was alles in steelsteek te borduren, of dat voor kleinere en
bochtigere lijnen toch beter gebruik gemaakt kon worden van de stiksteek. (foto 9,10 en 11)
foto 9
foto 10
foto 11
De onderrand zou gevuld worden met kleine afbeeldingen die betrekking hebben op wat er boven
staat. De verhouding tussen grote gekleurde afbeeldingen en die in de onderrand was 15:4, dit kwam
neer op een hoogte van 8 cm voor de onderrand; ook hiervoor werden proeftekeningen en -
borduursels gemaakt (foto 12).Om het effect van de lengte van het wandkleed ten opzichte van de kijker in te kunnen schatten werd een schaalmodel
gemaakt. (foto 13)
foto 12
foto 13
De boven- en onderrand zouden als tegenstelling tot de grote kleurige taferelen uitgevoerd worden
in zwart-grijs. Het bleek dat deze afbeeldingen daardoor levendigheid misten. Daarom werd
besloten er een lichte grijsgroene tint bij te nemen die gebruikt zou worden voor bomen, struiken,
gras etc.. De afbeeldingen wonnen hierdoor aan helderheid (foto 14).
foto 14
De bedoeling was het geheel uit te voeren op linnen; liefst ongebleekt. Het linnen waarover we
konden beschikken was echter niet dicht genoeg geweven om zo als ondergrond voor borduurwerk
te dienen. Daarom werd elk stuk voorzien van een lap dichtgeweven katoen. Hierdoor werd ook de
stevigheid vergroot.
Normaal wordt de Bayeuxsteek uitgevoerd in dunnen wol. Omdat we echter uit vorige projecten al
een grote hoeveelheid splijtgaren gekregen hadden en ons uitgangspunt altijd is dat we werken met
de materialen die we geschonken krijgen, werd besloten om alles uit te voeren in wat we in voorraad
hadden.
We verwachtten dat we meer nodig zouden hebben dan onze voorraad groot was, daarom deden we
oproepen via de Facebook pagina van pastoor Janssen, via de Nieuwsbrief van de parochie en de
lokale en regionale kranten om mensen te vragen hun voorraad borduurgaren dat ze niet meer
gebruikten te schenken voor dit project. Deze oproepen hadden tot gevolg dat de hoeveelheid garen
die we kregen onze verwachtingen overtrof. (foto 15,16 en 17).
foto 15
foto 16
foto 17
Verder hadden we nieuwe borduurnaalden nodig, genoeg borduurringen, tekenpapier voor de grote
taferelen, kalkpapier om de lijntekeningen te kunnen maken en watervaste fineliners om de lijnen
over te nemen op het linnen. Hiervoor kregen we een startkapitaal van Stichting Vriendenkring Ons
Deurne, die zich ten doel heeft gesteld Deurnese mensen te verbinden en Deurnese projecten te
ondersteunen en te realiseren. (foto 18).
foto 18
Vanuit allerlei bronnen kwamen meer geldbedragen, waardoor alles wat in de loop van het proces
nodig was aangeschaft kon worden.
In december 2018 waren de eerste afbeeldingen gekozen die omgezet zouden worden in te borduren tekeningen.
De tekeningen werden naar inzicht van de tekenaar ingekleurd; later rekening houdend
met de kleuren op de prent of foto die als inspiratie diende en met de kleuren van de naastgelegen
taferelen om zo tot een eenheid te kunnen komen. (foto 19)
Gedurende de tijd dat aan het Tapijt is gewerkt werd steeds besproken of de afbeeldingen die
gepland stonden nog voldeden aan het uitgangspunt. Zo heeft de Peelbrand van 2020 een eigen plek
gekregen.
Ook over welke tekeningen in de onderrand geplaats zouden worden is veel overleg geweest. Tot op
de laatste tekeningen die weergeven hoe een dorp er in Coronatijd, maar hopelijk zeker daarna, er
uit ziet.
De ingekleurde tekeningen werden omgezet in lijntekeningen: de omtrekken van de afbeeldingen en
de belangrijkste details werden met zwarte stift overgenomen via een lichtbak overgetrokken op
kalkpapier. (foto 20)
foto 19
foto 20
Het linnen was in panelen van 48 x 48 cm geknipt. Op deze panelen werden de maten uitgezet om
alle afbeeldingen op de juiste plaats over te nemen:
Rondom een naadtoeslag van 1,5 cm (geel)
de bovenrand 5 cm (rose) hoog
aan beide zijkanten 1,5 cm ruimte om de grote afbeelding heen (wit)
hierdoor ontstaat de ruimte waar de grote afbeelding komt (groen)
de onderrand 8 cm (rose) hoog
(foto 21 en 22)
foto 21
foto 22
De lijntekening werd vervolgens vastgemaakt onder het middenvlak van het linnen en het geheel
werd op een lichtbak geplaatst. Met een watervaste dunne fineliner (sakura pigma micron 0.1 0.25mm kleur bruin) werd de tekening overgenomen
op het stof (foto 23 en 24)
Bij het Tapijt van Deurne is gebruikt gemaakt van een beperkt aantal steken:
De steelsteek (foto 25)
De stiksteek (foto 26)
De splijtsteek (foto 27)
De zaadsteek (foto 28)
De Bayeuxsteek die uit 3 stappen bestaat:
1. lange steken, max. 4-5 cm (foto 29)
2. lange steken, max. 3-4 mm uit elkaar en
3. kleine steekjes max. 3-5 mm uit elkaar (foto 30)
foto 25
foto 26
foto 27
foto 28
foto 29
foto 30
De onderrand is geborduurd in steelsteek, stiksteek en de vlakken zijn opgevuld met zaadsteek of opvulsteek (foto 31).
De omtrekken van een afbeelding worden allereerst geborduurd met een steelsteek, meestal in een afwijkende kleur. Mochten de lijnenstukken te kort
zijn of te bochtig om een mooie steelsteek te kunnen maken wordt ook wel gebruik gemaakt van de stiksteek.(foto 32)
Hierna wordt het binnenste van het vlak dicht opgevuld met de Bayeuxsteek; om bochten te kunnen maken of om beweging te suggereren worden de lange
steken (1) en de tweede laag (2) van de Bayeuxsteek onder een verschillende hoek geborduurd.
De laag 2 en 3 geven het karakter aan het geborduurde oppervlak, hiermee leren spelen heeft de levendigheid in de taferelen zeker verhoogd. (foto 33)
Een ander kenmerk van borduurwerk in de stijl van Bayeux is dat te fijne details ontbreken. De spanning en variatie vindt zijn oorsprong in de
invulling, creativiteit en durf van de maakster.
Ook is deze techniek niet geschikt voor hele kleine oppervlakten. Deze worden dan ook meestal opgevuld met meerdere lijnen steelsteek of zelfs met
de zaadsteek, heel fijn uitgevoerde stiksteekjes.
Tijdens het borduren van de verschillende taferelen is steeds gezocht naar de juiste steek om het effect wat we voor ogen hadden te bereiken.
Een van de uitgangspunten was dat in de grote taferelen een aantal kleuren terug zou komen. De lijnen die de omtrekken van de onderdelen vormden
werden in de meeste gevallen in DMC 3799 en 414 geborduurd.
Aan de hand van de kleurentekening werden de basiskleuren voor de afbeelding gezocht. De kleuren werden genoteerd in een notitieboekje dat iedereen
had voor het geval het nodig zou worden dat iemand anders het tafereel zou moeten voltooien.
Gedurende het werk werd steeds gekeken of de gekozen kleuren nog wel die juiste uitstraling hadden zoals we die in gedachten hadden. Vaak bleek dat
net iets andere tinten van een kleur een beter en vooral evenwichtiger resultaat gaven. De nummers van deze kleuren werden dan verwerkt in de
overzichten. Op de lijntekeningen werden de kleurnummers van de vlakken en de lijnen genoteerd. Ook werd de richting van de 2e laag met lijnen
aangegeven als dat nodig was. (foto 34)
Om zo gelijkmatig mogelijk te borduren en zoveel mogelijk dezelfde spanning op het werk te krijgen was afgesproken dat geborduurd werd met
gebruikmaking van een borduurring.
Het tekenen en borduren van de onder- en bovenrand.
Het uitgangspunt van de tekeningen in de onderrand was dat hetgeen in die rand zou staan op de een of andere manier een relatie met de grote
afbeelding zou moeten hebben. (foto 35)
In overleg werden uiteindelijk per tafereel 3-5 kleine tekeningen gekozen die, verbonden door de drie levenslijnen bij het ene tafereel iets meer
vertellen over wat zich erboven afspeelt, in andere gevallen de link naar deze tijd leggen. Zo vormt de onderrand een verhaal op zichzelf. (foto 36)
Om de onderrand op het linnen te kunnen tekenen werd de katoenen lap losgemaakt van het linnen. Hierdoor kon de tekening van de rand tussen de
lagen stof gelegd worden in met behulp van een lichtbak de tekening overgezet op het linnen. (foto 37)
foto 35
foto 36
foto 37
Om de onderrand nog meer zijn eigen karakter te geven is besloten die uit te voeren in slechts 3 kleuren: Zwart (DMC 310) grijs (DMC 317) en
grijsgroen (DMC 647). De levenslijnen zijn allemaal met twee lijnen steelsteek geborduurd in zwart. De afbeeldingen indien mogelijk in steelsteek,
in zwart, of in stiksteek bij fijnere lijnen. Indien vlakken opgevuld moesten worden werd dat gedaan met grijs met lange en korte steken.
Grijsgroen werd gebruikt om bomen en struiken op te vullen waardoor de afbeeldingen meer levendigheid kregen. (foto 38)
De cijfers in de bovenrand zijn door Jan ontworpen. En net zoals proeflapjes zijn gemaakt om te weten te komen aan welke eisen de grote tekeningen
moesten voldoen om bruikbaar te zijn om als borduurpatroon te worden gebruikt, zo zijn ook voor alle stadia van de onder- en bovenrand allerlei
technieken en materiaalgebruik uitgeprobeerd voor werd besloten hoe deze onderdelen werden uitgevoerd. (foto 39)
Maandagochtend 29 maart 2021 werden de laatste verbindingsstukken tussen de verschillende al aan elkaar gezette stukken geborduurd.
Het hele wandkleed werd nagekeken op knoopjes die achtergebleven waren, waarbij ook alle losse draadjes die her en der op het kleed waren
achtergebleven verwijderd. (foto 40)
De boven- en onderrand werden omgezoomd en het hele wandkleed werd gestreken en opgerold en ingepakt.
In de kluis was plek om tot het nodig zou zijn op te slaan. (foto 41)
De voering werd op maat geknipt en de stukken aan elkaar gezet.
Omdat het geheel opgehangen zou worden aan staalkabels die bevestigd waren aan metalen frames moest precies uitgemeten worden waar openingen in de
tunnels aan de boven- en onderkant zouden moeten komen om zo de gebruikte staaldraad te kunnen spannen als het tapijt was opgehangen.
De tunnels van het ophangsysteem werden op hun plek aangebracht. (foto 42)